SPAREN |
Door geld te sparen stel je de koopkracht van je inkomen uit (je stelt de aankoop van goederen uit). Doordat de bank met wat extra nulletjes in de computer steeds meer geld mag creëren als er steeds meer spaargeld in huis is, kan de bank geld gaan verdienen aan het uitlenen van het zelfgecreëerde geld. Deze verdiensten noemen we: rente (=interest). De bank is hierin dus wel afhankelijk van spaarders en daarom beloont en lokt de bank spaarders door een stukje van de ontvangen leenrente weer uit te keren als spaarrente aan de spaarders. Zo verdient de spaarder dus geld met zijn spaargeld. Sparen is daarom een vorm van beleggen.
Wat nu als de bank failliet zou gaan? Ben je dan al je spaargeld kwijt? Nou, gelukkig is de kans op een faillissement van een bank klein en kennen we in Nederland ook nog eens het depositogarantiestelsel. Door dat stelsel krijgen spaarders bij een faillissement van een bank tot € 100.000 aan spaargeld vergoed. Bij sparen is het risico op verlies dus in vergelijking tot (=relatief) andere beleggingsvormen laag en daarom is de vergoeding relatief ook laag.
Beleggingsvorm sparen samengevat:
VRIJWILLIG SPAREN |
Je kunt voor verschillende doelen vrijwillig gaan sparen, bijvoorbeeld:
- om de rente;
- de veiligheid;
- voor de aanschaf van een product/dienst;
- extra pensioen in de toekomst;
- enzovoorts.
In principe kennen we twee soorten spaarrekeningen, namelijk de vrij en de niet-vrij opneembare. De kenmerken en verschillen staan hieronder gepresenteerd.
 | Vrij opneembare spaarrekening (‘gewoon sparen’) |
Niet-vrij opneembare spaarrekening (zoals: deposito & banksparen) |
Geld zomaar eraf te halen? | ja | nee (bij deposito wel, maar dan boete betalen) |
Rekening voor altijd geopend? | ja | nee, voor vaste looptijd geopend |
Soort rente | variabel (schommelt) | vastgezet (afgesproken) |
Hoge of lage rentepercentage? | laag | hoger |
 Â
Het rentepercentage is bij de niet-vrij opneembare spaarrekening hoger dan bij de vrij opneembare, omdat de kans veel kleiner is dat je het geld eraf haalt. De bank leent daardoor dus meer van jouw spaargeld uit en verdient dan dus meer rente en jij dan dus ook.
VERPLICHT SPAREN |
In Nederland heeft iedereen, ook al heb je nooit gewerkt, recht op het basispensioen. Het basispensioen is de AOW (Algemene OuderdomsWet). De AOW van de huidige gepensioneerden wordt betaald vanuit de brutolonen van de werknemers van nu. Betaald worden door de werkenden van nu staat bekend als het omslagstelsel. In Nederland dien je als werknemer vaak ook verplicht zelf te sparen voor een eigen aanvullend pensioen (=ouderdomspensioen). Het zelf sparen voor een aanvullend pensioen staat bekend als het kapitaaldekkingsstelsel. De werkgever spaart voor de werknemer ook mee. Het geld van zowel de werknemer als de werkgever komt in beheer van een pensioenfonds. Een pensioenfonds probeert voor de werknemer van het aanvullend pensioengeld nog meer geld te maken door ermee te beleggen.
SPAREN VOOR AANVULLEND PENSIOEN |
Sparen voor aanvullend pensioen (=ouderdomspensioen) ben je dus vaak als werknemer verplicht te doen via een pensioenfonds. Naast verplicht sparen zijn er ook wat mensen die vrijwillig sparen voor aanvullend pensioen. Je kunt dan bijvoorbeeld iedere maand geld apart zetten op een vrij of niet-vrij opneembare spaarrekening. Verplicht of vrijwillig sparen voor aanvullend pensioen kent wat verschillen, namelijk:
INTEREST |
[Deze uitleg is nog niet klaar. Hier volgt namelijk nog een uitleg over enkelvoudige en samengestelde interest.]
OPGAVEN |